Een taalontwikkelingsstoornis wordt ook wel kortweg TOS genoemd. Het is een zogenaamde neurobiologische stoornis waardoor taal minder goed verwerkt wordt in de hersenen. Kinderen die een taalontwikkelingsstoornis hebben begrijpen taal niet goed en hebben moeite met praten.
Toch hebben deze kinderen wel een normale intelligentie en kunnen ze goed horen. Hun enige probleem is dat ze moeite hebben met taal. Daarom hebben ze moeite met het onthouden van woorden en klanken.
TOS kan de veroorzaker zijn van taalproblemen, maar er kunnen ook andere oorzaken zijn. Daarom zal de logopedist meestal een ontwikkelingsonderzoek voorstellen. Dit onderzoek bestaat uit zowel logopedisch onderzoek, psychologisch onderzoek en gehooronderzoek.
Aan de hand van de uitslagen hiervan kan de logopedist bepalen of de taalproblemen door TOS worden veroorzaakt of dat er toch een andere oorzaak is. Dit kunnen een algemene ontwikkelingsachterstand, een gehoorprobleem, een auditief of informatieverwerkingsprobleem zijn.
Kinderen die een taalontwikkelingsstoornis hebben lopen hierdoor een achterstand op. Dit uit zich door problemen met leren en lezen. Vaak hebben kinderen ook moeite met vriendschappen onderhouden en gedragsproblemen.
Omdat TOS een neurobiologische stoornis is, is deze erfelijk. De precieze oorzaak is tot heden toe nog niet aangetoond. Behalve TOS lijkt er verder met het kind niets aan de hand. Het kind heeft hierdoor dus een onzichtbare beperking. Het komt in Nederland bij ongeveer 5 % van alle kinderen voor.
Je kan een taalontwikkelingsstoornis niet vergelijken met een taalachterstand. Deze laatste komt voor als een kind de moedertaal niet hoort of spreekt. Later valt deze achterstand weer in te halen. Omdat TOS een neurobiologische afwijking is, zal een kind daar altijd last van houden. De een in een meerdere mate dan de ander.